Rode-en zwarte wouw

Fotograaf: Luc Meert

De rode en zwarte wouw zijn vrij grote roofvogels met een kenmerkende gevorkte staart, die ze in vlucht vaak draaien. Tijdens de vogeltrek in het voor- en najaar kunnen beide wouwen in het Nederlandse luchtruim worden waargenomen. Daarnaast zijn er van beide soorten enkele broedparen in Oost- en Zuid-Nederland.

Rode wouw

Rode wouw. Fotograaf: Marcel van der Tol

De rode wouw doet zijn naam eer aan met zijn diep oranjerode bovenstaart en lichaam. De kop van de rode wouw is echter zeer licht. Deze wouw onderscheidt zich van de zwarte door de diep gevorkte staart en de witte vensters op de ondervleugels. Zelfs wanneer de rode wouw zijn staart spreidt, blijft er een inkeping in de achterrand van de staart. Rode wouwen trekken door Nederland gedurende maart tot half mei, vervolgens komen ze weer langs in oktober.

Zwarte wouw

Zwarte wouw. Fotograaf: Hugo Wieleman

Ondanks zijn naam is de zwarte wouw vrijwel geheel donkerbruin. Deze wouw heeft eveneens een gevorkte staart, maar die is veel minder diep dan bij de rode wouw. Wanneer de zwarte wouw zijn staart spreidt is de achterrand vrijwel recht. Dit in tegenstelling tot de rode wouw, waarbij altijd een inkeping in de staart te zien blijft. De ondervleugels van de zwarte wouw zijn veel minder contrastrijk dan bij de rode wouw, al kunnen jonge zwarte wouwen ook lichte vensters op de ondervleugels hebben. Dan onderscheiden ze zich echter alsnog door de kleur van de staart en het lichaam en de andere kenmerken. De zwarte wouw is vooral tijdens de voorjaarstrek in april-mei in Nederland te zien.

Kijk op de tekeningen van Elwin van der Kolk uit het boek Veldgids Vogels vergelijken om de subtiele kenmerken met elkaar te kunnen vergelijken.